Statuten

NAAM, ZETEL EN DUUR.

ARTIKEL 1.

1. De vereniging draagt de naam: Hengelsportvereniging “De Middenpeel”. Zij wordt in de statuten genoemd:’de vereniging”. De vereniging heeft haar zetel te Bakel en Milheeze. 2. De vereniging is opgericht op negen juni negentienhonderd zevenenzeventig. Zij is(met ingang van negen juni negentienhonderd zevenenzeventig) aangegaan voor onbepaalde tijd.


DOEL EN WERKWIJZE.

Artikel 2.

1. Het doel van de vereniging is:
a. het bevorderen van de hengelsport als sportieve recreatie;
b. het beschermen en verbeteren van de visstand;
c. het behartigen van de belangen op hengelsportgebied van de sportvissers in het
algemeen en van de leden en de jeugd van de vereniging in het bijzonder.
2. De vereniging tracht haar doelstelling te bereiken,- hetzij zelfstandig, hetzij in
samenwerking met andere hengelsportverenigingen, hetzij door aansluiting bij en in
samenwerking met overkoepelende organisaties, door:
a. het kopen, huren of op andere wijze, met of zonder lasten, ter beschikking krijgen
van vis- en looprecht, viswater, terreinen, opstallen en van overige zaken, die de
beoefening van de hengelsport kunnen – bevorderen;
b. te streven naar wettelijke regelingen en andere overheidsmaatregelen, waardoor
de belangen van de hengelsport worden gewaarborgd en mogelijk bevorderd;
c. het in stand houden en verbeteren van een milieu dat aan de beoefening van de
hengelsport zoveel mogelijk kansen biedt;
d. het zonodig uitzetten van vissoorten die voor de hengelsport en/of het milieu van
belang zijn of kunnen zijn en overigens het zoveel mogelijk op peil houden van de
visstand in het ter beschikking van (jeugd)leden staande viswater;
e. alle overige wettige middelen welke de doelstelling van de vereniging kunnen
bevorderen.


CATEGORIEN VAN BETROKKEN PERSONEN.

Artikel 3.

De vereniging kent:
ereleden;
leden;
jeugdleden;
begunstigers;

ERELEDEN.

Artikel 4.

Ereleden zijn natuurlijke personen die vanwege hun verdiensten voor de vereniging
en/of de hengelsport in het algemeen op voorstel van het bestuur door de ledenvergadering
tot erelid zijn benoemd.
Ereleden hebben alle rechten, voortvloeiend uit het lidmaatschap van de vereniging
behoudens het stemrecht, tenzij zij tevens lid van de vereniging zijn, in welk geval
zij eveneens het stemrecht hebben. Ereleden zijn vrijgesteld van financiële verplichtingen
jegens de vereniging.

LEDEN EN LIDMAATSCHAP.

Artikel 5.

1. Leden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die de leeftijd van veertien
jaar hebben bereikt of zullen bereiken in het jaar waarin zij zich voor het lidmaatschap
aanmelden .
2. De aanmelding voor het lidmaatschap dient schriftelijk te geschieden bij het
bestuur door middel van een, bij het secretariaat van de vereniging te verkrijgen
aanmeldingsformulier.
Het aanmelden van een minderjarige dient te worden mee getekend door
diens wettelijke vertegenwoordiger(s).
3. Het bestuur beslist over de toelating tot het lidmaatschap binnen een maand na
ontvangst van het aanmeldingsformulier.
Bij toelating tot het lidmaatschap ontvangt het lid een lidmaatschapsbewijs
\ vergunning.
Bij niet-toelating geeft het bestuur de aanvrager van het lidmaatschap schriftelijk
bericht daarvan.
4. Bij niet-toelating tot het lidmaatschap staat de aanvrager binnen een maand na
ontvangst van voormelde schriftelijke kennisgeving, vermeldende redenen, welke tot
weigering van toelating hebben geleid en vermelde de mogelijkheid van beroep tegen
die beslissing, schriftelijk beroep open op de commissie van beroep als vermeld in
artikel 16.
De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep
binnen zes weken na ontvangst door het bestuur van het beroepschrift en kan alsnog
tot toelating besluiten, in welk geval de betrokkene een lidmaatschapsbewijs\vergunning
ontvangt. De aanvrager wordt ten spoedigste van het besluit van die commissie
schriftelijk in kennis gesteld.
5. Een jeugdlid wordt met ingang van een januari van het jaar, waarin het jeugdlid
de leeftijd van vijftien jaar bereikt toegelaten tot het lidmaatschap van de vereniging
tenzij het jeugdlidmaatschap voor bedoelde datum schriftelijk is opgezegd.

JEUGDLEDEN EN JEUGDLIDMAATSCHAP.

Artikel 6.

1. Jeugdleden van de vereniging kunnen zijn natuurlijke personen die de leeftijd van
acht jaar doch nog niet de leeftijd van veertien jaar hebben bereikt of zullen bereiken
in het jaar waarin zij zich voor het jeugdlidmaatschap aanmelden.
2. De aanmelding voor het jeugdlidmaatschap dient schriftelijk te geschieden bij het
bestuur doch door middel van een, bij het secretariaat van de vereniging te verkrijgen
aanmeldingsformulier, welk formulier door de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de
aanvrager dient te worden ondertekend. De indiening van het aanmeldingsformulier,
voor het jeugdlidmaatschap houdt in een aanmelding voor het lidmaatschap van de
vereniging, met ingang van de datum waarop de aanvrager dat lidmaatschap kan ver-
krijgen, onder toepassing van het bepaalde in artikel 5 lid 5.
3. Het bestuur beslist over de toelating tot het jeugdlidmaatschap binnen een maand
na het ontvangst van het aanmeldingsformulier. Bij toelating tot het jeugdlidmaatschap
wordt aan wettelijke vertegenwoordiger(s) van het jeugdlid een ten name van het
jeugdlid gesteld lidmaatschapsbewijs/vergunning toegezonden. Bij niet-toelating
geeft het bestuur de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de aanvrager schriftelijk
bericht daarvan. Tegen zodanige beslissingen van het bestuur staat geen beroep open.


AANVANG EN EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP.


Artikel 7.

1. Het lidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het bestuur
casu quo de commissie van beroep tot de toelating van de aanvrager heeft besloten.
In het geval, vermeld in artikel 5 lid 5 vangt het lidmaatschap van het betrokken
jeugdlid aan op een januari van het jaar, waarin dat jeugdlid de leeftijd van veertien
jaar bereikt.
2. Het lidmaatschap eindigt:
door overlijden van het lid;
door schriftelijke opzegging door het lid;
door schriftelijke opzegging namens de vereniging. Deze opzegging kan
geschieden wanneer een lid zijn verplichtingen jegens de vereniging niet, niet tijdig
of niet volledig nakomt alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd
kan worden het lidmaatschap van het betrokken lid voort te zetten.
d . Door ontzetting uit het lidmaatschap met onmiddellijke ingang. Deze ontzetting
kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, en het
huishoudelijk reglement of besluiten der vereniging handelt, waaronder begrepen het
begaan van de overtreding welke zijn opgenomen in het huishoudelijk reglement,
of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
3. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.
4. Opzegging door het lid of namens de vereniging kan slechts geschieden tegen
eenendertig december van enig jaar en met inachtneming door een lid van een op-
zeggingstermijn van tenminste drie maanden, door middel van een gedagtekende en
persoonlijk ondertekende en ten aanzien van een minderjarig lid door diens wettelijke
vertegenwoordiger(s) medeondertekende brief aan het bestuur, namens de vereniging
kan de opzegging plaatsvinden met inachtneming van een opzeggingstermijn van
tenminste een maand. Echter kan het lidmaatschap onmiddellijk worden beëindigd
indien van een lid of van de vereniging redelijkerwijs niet gevergd kan worden
het lidmaatschap te laten voortduren.
5. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid, doet het lidmaatschap
eindigen op eenendertig december van het jaar volgende op het jaar waarin is opgezegd
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur.
7. Van een besluit tot opzegging uit het lidmaatschap namens de vereniging en van een
besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand na ontvangst
van de kennisgeving van het besluit, schriftelijk beroep open op de commissie van beroep.
De betrokkene wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van mogelijkheid van beroep daartegen. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het betrokken lid geschorst.
8. De commissie van beroep beslist in hoogste instantie omtrent het ingestelde beroep
binnen zes weken na ontvangst door het bestuur van het beroepschrift. Het betrokken lid
wordt zo spoedig mogelijk van het desbetreffende besluit van die commissie schriftelijk
in kennis gesteld. Wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep gegrond
acht eindigt de schorsing van het betrokken lid op de dag van de dienstovereenkomstige
uitspraak van de commissie; wanneer de commissie van beroep het ingestelde beroep
ongegrond acht eindigt het lidmaatschap van het betrokken lid op de dag van de
dienovereenkomstige uitspraak van de commissie.
9. Alvorens het bestuur een besluit neemt tot opzegging van, of ontzetting uit het
lidmaatschap kan het bestuur het betrokken lid schriftelijk een waarschuwing doen
toekomen, vermelde de reden(en) welke (kunnen) leiden tot een dusdanig besluit
van het bestuur. Het bestuur kan aan die waarschuwing een periode verbinden
waarbinnen het betrokken lid alsnog volledig zijn verplichtingen jegens de
vereniging moet hebben voldaan.
10. Het bestuur kan eveneens, alvorens een besluit te nemen tot opzegging van,
of ontzetting uit het lidmaatschap het betrokken lid schorsen voor een periode welke ten
hoogste drie maanden kan belopen. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer het
bestuur niet voor het einde van de schorsingperiode een besluit heeft genomen hetzij
tot opzegging van het lidmaatschap van het betrokken lid of tot ontzetting van dat lid
uit zijn lidmaatschap, hetzij tot beëindiging van de schorsing. Het betrokken lid
ontvangt omtrent zijn schorsing een schriftelijke mededeling, vermeldende de periode
gedurende welke hij is geschorst, de redenen welke tot zijn schorsing hebben geleid
alsmede de mededeling dat het bestuur zal overgaan tot opzegging van zijn
lidmaatschap of ontzetting uit zijn lidmaatschap wanneer het betrokken lid niet alsnog
voor het einde van de schorsingsperiode volledig aan zijn verplichtingen jegens de
vereniging heeft voldaan of dat lid gedurende de schorsingsperiode dan wel daarna
de overtreding(en) of handeling(en) in strijd met de statuten, het huishoudelijk
reglement of de besluiten van de vereniging herhaalt.
11. De commissie ter behandeling van overtredingen, als bedoeld in artikel 16 lid 1
sub IV, is bevoegd een lid jeugdlid te schorsen voor een periode van ten hoogste
een maand.
12. Tijdens de schorsing als vermeld in lid 7, 10 en lid 11 van dit artikel kunnen
door het (jeugd)lid geen lidmaatschapsrechten worden uitgeoefend. Een geschorst
(jeugd)lid is verplicht de door of namens de vereniging aan hem uitgegeven
vergunning(en) voor de duur van de schorsing in te leveren.

AANVANG EN EINDE VAN HET JEUGDLIDMAATSCHAP

Artikel 8.

1. Het jeugdlidmaatschap van de vereniging vangt aan op de datum waarop het
bestuur tot toelating van de aanvrager tot het jeugdlidmaatschap heeft besloten.
2. Het jeugdlidmaatschap eindigt op overeenkomstige wijze als bepaald in het
voorgaande artikel, met dien verstande dat tegen een besluit van het bestuur tot
opzegging van het jeugdlidmaatschap of ontzetting van het betrokken jeugdlid uit zijn
jeugdlidmaatschap geen beroep op de commissie van beroep mogelijk is.
3. Het jeugdlidmaatschap eindigt eveneens in het geval als bedoeld in artikel 5 lid 5
4. De bepalingen omtrent een waarschuwing en een schorsing als vermeld in de leden
9,10 en 11 van het voorgaande artikel zijn van overeenkomstige toepassing op
een jeugdlid, met dien verstande dat alle schriftelijke mededelingen terzake worden
gericht aan de wettelijke vertegenwoordiger(s) van het betrokken jeugdlid.

RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN DE LEDEN EN JEUGDLEDEN.

Artikel 9.

1. Het lidmaatschap van de vereniging geeft de leden het recht;
a. deel te nemen aan de ledenvergadering, daarin het woord te voeren en het stemrecht
uit te oefenen;
b. gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied van
de hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of besluiten
van de vereniging;
c. deel te nemen aan door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een andere
hengelsportvereniging of een overkoepelende organisatie georganiseerde
wedstrijden en andere activiteiten;
d. een lidmaatschapsbewijs / vergunning te ontvangen .
2. Het jeugdlidmaatschap van de vereniging geeft de jeugdleden het recht;
a. deel te nemen aan de ledenvergaderingen en daarin het woord te voeren ;
b. gebruik te maken van alle door de vereniging geboden faciliteiten op het gebied
van de hengelsport, neergelegd in de statuten, het huishoudelijk reglement en/of
besluiten van de vereniging tenzij daarbij uitdrukkelijk is vastgelegd dat bepaalde
faciliteiten niet openstaan voor jeugdleden;
c. deel te nemen aan door de vereniging, al dan niet in samenwerking met een andere
hengelsportvereniging of overkoepelende organisatie georganiseerde wedstrijden

en andere activiteiten;
d. een lidmaatschapbewijs/vergunning te ontvangen.
3. De leden en jeugdleden zijn verplicht;
a. de statuten, het huishoudelijk reglement en de besluiten van de vereniging na te
leven;
b. binnen een maand na aanvang van het lidmaatschap respectievelijk het jeugd –
lidmaatschap het inschrijfgeld te voldoen;
c. de jaarlijkse contributie voor leden respectievelijk jeugdleden te voldoen op de
daarvoor in het huishoudelijk reglement vastgestelde wijze en tijdstippen;
d. zich te onthouden van de in het huishoudelijk reglement opgenomen overtreding
en de vergunningsvoorwaarde na te leven;
e. te voldoen aan de verzoeken van de controleurs als vermeld in artikel 17;
f. tot nakoming van de verplichtingen welke door de vereniging in naam van de
leden en de jeugdleden zijn aangegaan.
4. Een lid of jeugdlid kan de toepasselijkheid te zijnen opzichte van een besluit van
het bestuur of van de ledenvergadering waarbij de verplichtingen van de jeugd(leden)
verplichtingen van geldelijke aard en/of van andere aard, zijn verzwaard door opzegging
van zij (jeugd) lidmaatschap niet uitsluiten.
5. Alle stukken bestemd voor de vereniging, haar bestuur en overige organen en de namens
haar optredende personen kunnen worden verzonden naar het daartoe door het bestuur onder
meer in het verenigingsblad bekend gemaakte adres van het secretariaat.

BEGUNSTIGERS.

Artikel 10.

Begunstigers zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die zich tegenover de vereniging
Hebben verbonden tot een periodieke bijdrage in geld, goederen of diensten zonder daarvoor
Een tegenprestatie te verlangen. De minimum in geld wordt van tijd tot tijd vastgesteld door het bestuur. Begunstigers hebben geen andere rechten dan hen bij de statuten toegekend.

BESTUUR; BENOEMING VAN BESTUURSLEDEN.

Artikel 11.

1. De vereniging wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit tenminste drie en ten
hoogste negen bestuursleden. Het aantal bestuursleden wordt vastgesteld door het
zittende bestuur, met inachtneming van voormelde grenzen.
2. Bestuursleden worden benoemd door de ledenvergadering uit de meerderjarige leden.
3. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een niet bindende voordracht welke voor
elke vacature wordt opgemaakt door het bestuur. Eveneens kan een zodanige voordracht
worden opgemaakt door een groep van tien of meer leden. Een voordracht behoeft
voor elke vacature slechts een naam te bevatten.
4. De voordracht(en) van het bestuur wordt (worden) bij de oproeping voor de vergadering
waarin de benoeming van bestuursleden aan de orde komt, medegedeeld. De voordrachten
van de leden wordt (worden) in de agenda voor de desbetreffende vergadering vermeld.
5. De benoeming van een bestuurslid vindt plaats uit de opgemaakte voordracht(en)
de ledenvergadering kan echter met tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen
een bestuurslid benoemen uit de meerderjarige leden buiten de opgemaakte voordracht(en).

EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP; SCHORSING; BESTUUR EEN WETTIG COLLEGE.

Artikel 12.

1. Een bestuurslid kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd benoemd, te alle tijde door de
ledenvergadering op een met redenen omkleed voorstel van alle overige bestuursleden
of van tenminste van twee/derde aantal leden worden ontslagen of geschorst. Een
schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd word door een besluit tot ontslag
of tot opheffing van de schorsing eindigt door het verloop van die termijn.
Tijdens de schorsing kan de betrokkene zijn bestuursfunctie niet uitoefenen.
2. Telkenjare aan het einde van de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2
treden tenminste twee bestuursleden af volgens een zodanig door het bestuur op te
maken rooster van aftreden, dat elk bestuurslid uiterlijk aftreedt aan het eind van de
jaarvergadering gehouden in het derde jaar, volgende op het jaar in de loop waarvan
hij werd benoemd. Een volgens rooster aftredend bestuurslid is terstond herbenoem-
baar. Het bestuurslid dat in een tussentijdse vacature wordt benoemd neemt op het
rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in
3. Bij aftreden volgens rooster blijft een bestuurslid in functie totdat hij is herbenoemd
dan wel zijn opvolger is benoemd.
4. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts;
a. door bedanken;
b. door overlijden;
c. door ontslag door de ledenvergadering;
d. doordat een bestuurslid ophoudt lid van de vereniging te zijn.
In de gevallen genoemd onder a, en d, treedt het bestuurslid af aan het einde van
De eerste bestuursvergadering, volgend op de omstandigheden welke tot zijn
Aftreden heeft geleid.
5. Indien het aantal bestuursleden te enigertijd daalt beneden het minimum aantal als
bedoeld in artikel 11 lid 1, blijft het bestuur niettemin een wettig college vormen uiter
lijk tot de afloop van de eerstvolgende ledenvergadering, gehouden nadat genoemde
situatie is ontstaan en nadien tenminste twee maanden zijn verlopen, door welke
vergadering in de bestaande vacatures moet worden voorzien. Wanneer door de
desbetreffende ledenvergadering niet zodanig in de vacatures wordt voorzien dat het
bestuur wederom uit tenminste drie bestuursleden bestaat, is elk lid van de vereniging
bevoegd aan de arrondissementsrechtbank te ’s-Hertogenbosch te verzoeken
een zodanig aantal bestuursleden met inachtneming van de statuten te benoemen
dat het bestuur wederom uit drie bestuursleden bestaat.

BESTUURSFUNCTIES; BESTUURSVERGADERINGEN;
BESLUITVORMING DOOR HET BESTUUR.

Artikel 13.

1. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester
aan . Het kan voor elk hunner uit zijn midden een vervanger aanwijzen. Overigens
verdelen de bestuursleden de werkzaamheden van het bestuur in onderling overleg
met inachtneming van de specifieke taken van de voorzitter, de secretaris en de
penningmeester van het bestuur.
2. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of een ander bestuurslid zulks
wenselijk acht, doch tenminste eenmaal per drie maanden. De oproeping voor een bestuursvergadering geschiedt schriftelijk, op een termijn van tenminste zeven dagen
onder vermelding van de agenda en onder toevoeging van de bij de agenda
behorende bijlagen.
3. De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens
afwezigheid door degene, die daartoe door het bestuur wordt aangewezen. Bestuursleden
kunnen staande de vergadering agendapunten inbrengen mits met toestemming van
de voorzitter van de vergadering.
4. Ieder bestuurslid brengt ter vergadering een stem uit. Bestuursleden kunnen zich
ter vergadering niet laten vertegenwoordigen.
5. Geldige besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen in een
vergadering, waarin tenminste vijf bestuursleden aanwezig zijn. Alle stemmingen
geschieden mondeling. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staken
van de stemmen wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
6. Een unanieme schriftelijke verklaring van de gezamenlijk fungerende bestuursleden
heeft dezelfde rechtskracht als een besluit, hetwelk op geldige wijze werd genomen
in een vergadering van het bestuur. Een zodanige verklaring wordt bewaard bij de notulen.
7. Van het in een bestuursvergadering verhandelde worden notulen gehouden door de
secretaris en bij diens afwezigheid door degene, die daartoe door de voorzitter van de
vergadering wordt aangewezen, welke notulen in de volgende vergadering door het
bestuur worden vastgesteld en ten blijke daarvan, door de dan fungerende voorzitter
en notulist worden ondertekend.
8. Overige regelingen inzake de bestuursvergadering worden door het bestuur
in onderling overleg vastgesteld.

BESTUURSTAAK EN BESTUURSBEVOEGDHEID;
DAGELIJKS BESTUUR.

Artikel 14.

1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten en de wet is het bestuur belast met het
besturen van de vereniging, waaronder begrepen het uitvoeren van het besluiten
van de ledenvergadering.
2. Het bestuur is bevoegd;
a. na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering, tot het besluiten van overeenkomsten tot het kopen of op andere titel in eigendom verkrijgen, vervreemden
of bezwaren van registergoederen, alsmede tot het besluiten van overeenkomsten,
waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk mede- schuldenaar verbindt, zich door
een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt;
b. na voorafgaande goedkeuring van de ledenvergadering heeft het lidmaatschap aan te
vragen en te beëindigen van een overkoepelende Federatie van hengelsport verenigingen
tot welks belangengebied de vereniging behoort en aan de (jeugd) leden van de vereniging
de verplichtingen op te leggen waartoe zodanig lidmaatschap de vereniging verplicht;
c. de vereniging in naam van de (jeugd)leden andere verplichtingen te laten aan gaan;
d. tot het benoemen en ontslaan van de leden van de commissie als bedoeld in artikel
16 lid 4;
e. tot het vaststellen van controleurs als bedoeld in artikel 17.
3. De voorzitter, de secretaris en de penningmeester vormen tezamen het dagelijks
bestuur van de vereniging en zijn als zodanig meer in het bijzonder belast met de
dagelijkse gang van zaken.

VERTEGENWOORDEGING.

Artikel 15.

De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee gezamenlijk
handelende bestuursleden die moeten zijn voorzitter, secretaris of penningmeester.
De vereniging kan aan de penningmeester volmacht verlenen om binnen bepaalde
grenzen zelfstandig te beschikken over de geldmiddelen van de vereniging, alsmede
om de lidmaatschapsbewijzen te tekenen als bewijs voor ontvangst van de contributie

COMMISSIES

Artikel 16.

1. De vereniging kent de volgende commissies;
a. de commissie van beroep;
b. de kascommissie;
De vereniging kan voorts instellen;
c. een commissie water en visstandbeheer;
d. een commissie ter behandeling van overtredingen;
e. een wedstrijdcommissie;
Alsmede zodanige andere commissies als door het bestuur noodzakelijk of wenselijk
wordt geacht.
2. De commissie van beroep heeft tot taak het behandelen van en beslissen over een
beroepsschrift als bedoeld in artikel 5 lid 4 en artikel 7 lid 8.
Deze commissie bestaat uit drie leden en een zelfde aantal plaatsvervangende leden.
De commissie is voltallig en bevoegd rechtsgeldig te besluiten wanneer zij bestaat uit het aantal leden en/of plaatsvervangende leden als bedoeld in voorgaande zin.De
benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden geschiedt door de ledenvergadering
uit meerderjarige leden van de vereniging welke geen deel uitmaken van het bestuur,
op voordracht van het bestuur of een groep van tien of meer leden.
Een voordracht behoeft voor elke vacature slechts een naam te bevatten. De benoeming
vindt plaats voor een benoeming van drie jaar ; herbenoeming van een commissielid
kan terstond eenmaal plaatsvinden. Op de benoeming van leden en plaatsvervangende
leden van de commissie van beroep zijn de bepalingen van artikel 11 leden 4 en 5 van
overeenkomstige toepassing. De commissie van beroep werkt onafhankelijk van het
bestuur. In het huishoudelijk reglement wordt de werkwijze van deze commissie nader geregeld.
3. De samenstelling, de wijze van benoeming en de taak en bevoegdheden van de
kascommissie zijn geregeld in artikel 19 lid 4. de kascommissie werkt onafhankelijk
van het bestuur.
4. In de jaarvergadering of in een andere ledenvergadering kunnen op voorstel van
het bestuur door die vergadering worden ingesteld een of meer van de in het voor-
gaande lid 1 onder c en volgende bedoelde commissies. Met betrekking tot zodanige
commissies gelden de volgende bepalingen. Het voorstel van het bestuur tot
instelling van een commissie bevat de hoofdlijnen van de taakomschrijving, de
bevoegdheden en de werkwijze van die commissie. Na instelling van de commissie
worden de taakomschrijving, bevoegdheden, werkwijze en al hetgeen nadere regeling
behoeft, bepalingen in het huishoudelijk reglement voorzover daaromtrent niet al
reeds bepalingen in dat reglement zijn opgenomen. De leden van een commissie
worden benoemd door het bestuur uit de leden van de vereniging. Tenminste drie
leden kunnen terzake een voorstel bij het bestuur indienen. Commissieleden worden
benoemd voor onbepaalde tijd; zij kunnen te alle tijde door het bestuur van hun functie worden ontheven. Een commissie werkt onder verantwoording van het bestuur.

CONTROLE.

Artikel 17.

1. De controle op en aan het viswater, vallende onder het beheer van de vereniging,
wordt door het bestuur opgedragen aan een of meer door het bestuur daartoe aangewezen
leden van de vereniging die de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt en zich nooit
aan enige overtreding jegens de vereniging hebben schuldig gemaakt. Het bestuur stelt het
aantal controleurs vast en reikt aan elk van hen een legitimatiekaart uit. Een controleur wordt
benoemd voor onbepaalde tijd. Hij kan te allen tijde uit die functie worden ontheven door het
bestuur.
2. De controleurs controleren de naleving van de bepalingen van de visserijwet en de daarop
gebaseerde overheidsvoorschriften en de bepalingen van de door of namens de vereniging
uitgegeven vergunningen, alsmede de overtreding welke zijn opgenomen in het
huishoudelijk reglement.
3. Houders van vergunningen zijn verplicht de door of namens de vereniging uitgereikte
vergunning(en) en de vispas op eerste aanvraag aan een controleur te
overhandigen ter controle.
4. De controleurs zijn verplicht zich bij de eerste controle behoorlijk te legitimeren.
Zijn voorts verplicht bij het constateren van een overtreding door een lid of jeugdlid
de betrokkenen hierop attent te maken. Wanneer van de overtreding rapport wordt
opgemaakt dient dit ter plaatse aan de overtreder te worden medegedeeld. De
controleurs zijn verplicht van geconstateerde overtreding binnen tweemaal vierentwintig
uur rapport in te zenden aan het bestuur.
5. In het huishoudelijk reglement kunnen met betrekking tot de controleurs nader
regelingen worden opgenomen.

GELDMIDDELEN.

Artikel 18.

1. De geldmiddelen van de vereniging omvatten;
a. het inschrijfgeld en de contributies van de leden en de jeugdleden;
b. de bijdragen van de begunstigers;
c. de opbrengst van activiteiten van de vereniging;
d. alle overige wettig verworven baten;
2. Bij aanvang van het lidmaatschap of het jeugdlidmaatschap na een oktober van enig jaar is over dat jaar door het betrokken (jeugd)lid de helft van de voor dat jaar vastgestelde contributie verschuldigd.
3. Wanneer het (jeugd)lidmaatschap wordt beëindigd in de loop van een verenigingsjaar
is de contributie over dat jaar voor het geheel verschuldigd. Het bestuur kan terzake
ontheffing verlenen op grond van bijzondere omstandigheden.
4. Erfstellingen zullen niet anders dan onder het voorrecht van
boedelbeschrijving worden aanvaard.

VERENIGINGSJAAR;JAARVERSLAG;REKENING
EN VERANTWOORDING.

Artikel 19.

1. Het verenigingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig aan-
tekeningen te houden, dat daaruit te allen tijde de rechten en de verplichtingen van
de vereniging kunnen worden gekend.
3. Op de jaarvergadering als bedoeld in artikel 20 lid 2 brengt het bestuur zijn jaar-
verslag over het afgelopen verenigingsjaar uit en doet het bestuur, onder overlegging
van een balans en een staat van ontvangsten en uitgaven,- de jaarrekening-, rekening
en verantwoording strekt het bestuur tot decharge voor zijn
bestuurswerkzaamheden gedurende dat verenigingsjaar voorzover die werkzaamhe-
den uit de overgelegde stukken blijken.
4. De ledenvergadering benoemt in de jaarvergadering op voorstel van het bestuur
uit de meerderjarige leden een commissie van tenminste twee personen, die geen
deel mogen uitmaken van het bestuur,- de kascommissie-, welke kascommissie tot
taak heeft toezicht te houden op het financiële beleid van het bestuur. De kascommis-
sie onderzoekt de rekening en de verantwoording van het bestuur en brengt de leden-
vergadering schriftelijk verslag van zijn bevindingen uit. De kascommissie is bevoegd
met tenminste twee commissieleden besluiten te nemen. Besluiten worden genomen
met volstrekte meerderheid van stemmen.
5. Het bestuur is verplicht aan de kascommissie alle gewenste inlichtingen te ver-
schaffen, hem desgewenst de kas en de waarden van de vereniging te tonen en inza-
ge van de boeken en bescheiden van de vereniging te geven. De last van de
kascommissie kan tussentijds door de ledenvergadering worden herroepen, doch
slechts door de benoeming van een andere kascommissie.
6. De ledenvergadering kan, op voorstel van het bestuur, een registeraccountant of
andere terzake deskundige benoemen teneinde de jaarrekening te controleren, daar-
bij een toelichting op te stellen en daarover een verklaring af te leggen.

LEDENVERGADERING.

Artikel 20.

Aan de ledenvergadering komen in de vereniging alle bevoegdheden toe, die niet door
de wet of de statuten aan het bestuur of aan een commissie zijn opgedragen .
2. Jaarlijks, uiterlijk in de maand juni, wordt een ledenvergadering,- de jaarvergadering
-, gehouden.
3. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde ;
a. de voorziening in de vacatures in het bestuur;
b. de benoeming van de kascommissie voor het lopende verenigingsjaar en voor de
voorziening in eventuele vacatures in de commissie van beroep;
c. het jaarverslag en de jaarrekening over het afgelopen verenigingsjaar, eventueel
voorzien van de toelichtingen de verklaring van de registeraccountant of andere
deskundige, wanneer deze is benoemd;
d. het verslag van de kascommissie over het afgelopen verenigingsjaar;
e. de definitieve begroting voor het lopende verenigingsjaar en de voorlopige begroting
voor het komende verenigingsjaar;
f. vaststelling van de contributie voor leden en jeugdleden en de hoogte van het
inschrijfgeld voor het komende verenigingsjaar.
4. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur dit wenst, of
tenminste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uit brengen van een/tiende
gedeelte der stemmen dit schriftelijk aan het bestuur, onder opgave van redenen en
van de te behandelen agendapunten verzoekt. In het laatste geval is het bestuur verplicht
tot het bijeenroepen van een vergadering op een termijn van niet langer dan vier
weken. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven,
kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan, door oproeping
overeenkomstig het bepaalde in het artikel.

BIJEENROEPING LEDENVERGADERING.

Artikel 21.

1. De ledenvergaderingen worden bijeengeroepen door het bestuur, onverminderd
het bepaalde in lid 4 van het voorgaande artikel en worden gehouden binnen
nederland ter plaatse als bepalen door degene die de oproeping voor de vergadering
doet (doen) uitgaan.
2. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de leden, jeugdleden en
begunstigers of door middel van een oproep in een, binnen het gebied waarin
(jeugd) leden woonachtig zijn, veel gelezen dagblad. De termijn voor de oproeping
bedraagt tenminste drie weken. Wanneer echter het bestuur een ledenvergadering
bijeenroept op verzoek van de leden, als bedoeld in lid 4 van het voorgaande artikel
ledenvergadering worden vermeld de plaats, datum en het tijdstip daarvan, alsmede
de agendapunten. Bij de oproeping worden de op de agenda betrekking hebbende
stukken meegezonden of wordt medegedeeld op welke plaatsen en vanaf welk tijdstip
die stukken voor de leden, jeugdleden en begunstigers ter inzage liggen. Elk lid
heeft het recht agendapunten voor de behandeling in de ledenvergadering schriftelijk
bij het bestuur in te dienen. Behoudens het geval dat het betreft een vergadering als
bedoeld in lid 4 van het voorgaande artikel. Dergelijke agendapunten dienen uiterlijk
vijf weken in het bezit te zijn van het bestuur. Het bestuur neemt de door de leden ingediende agendapunten in de agenda op tenzij zwaarwegende belangen van de
vereniging zich daartegen verzetten.
3. In een ledenvergadering kan uitsluitend rechtsgeldig worden besloten ten
aanzien van geagendeerde punten. In spoedeisende gevallen kan een agendapunt
staande de vergadering worden toegevoegd mits hiertoe wordt besloten met
tenminste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. De voorzitter
van de vergadering bepaalt op welk moment de vergadering een aldus ingelaste
agendapunt zal behandelen.

TOEGANG EN STEMRECHT.

Artikel 22.

1. Toegang tot de ledenvergadering hebben alle leden en alle jeugdleden met inachtneming
van het bepaalde in artikel 7 lid 11, alsmede de begunstigers. Over toegang tot de leden-
vergadering van anderen beslist de voorzitter van de vergadering.
2. Stemgerechtigd zijn de leden; door elk lid en derhalve eveneens door elk
bestuurslid kan ter vergadering een stem worden uitgebracht.
3. Een lid kan zijn stem niet bij volmacht uit laten brengen.

VOOZITTERSCHAP; NOTULEN.

Artikel 23.

1. De ledenvergadering wordt geleid door de voorzitter van het bestuur. Bij afwezigheid
van de voorzitter ter vergadering treedt een der andere bestuursleden, door het
bestuur aan te wijzen, als voorzitter op. Echter in geval het betreft een ledenvergadering
als bedoeld in artikel 20 lid 4, wordt door die vergadering zelf in het voorzitterschap
voorzien, hetgeen eveneens plaatsvindt wanneer de bestuursleden niet ter
vergadering aanwezig zijn.
2. Van het behandelen in de ledenvergadering worden door de secretaris van het
bestuur en bij diens afwezigheid door degene die daartoe door de voorzitter van de
vergadering wordt aangewezen, notulen gehouden, welke notulen door de voorzitter
en de notulist van desbetreffende vergadering worden vastgesteld en ten blijke
daarvan worden getekend. Deze notulen worden aan de volgende ledenvergadering
ter goedkeuring voorgelegd en ten blijke van die goedkeuring door de dan
fungerende voorzitter en notulist getekend.

BESLUITVORMING VAN DE LEDENVERGADERING.


Artikel 24.

1. Voorzover de statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten door de ledenvergadering
genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
2. Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
3. Over zaken word mondeling gestemd, over personen schriftelijk, onverminderd de
mogelijkheid om op voorstel van de voorzitter van de vergadering een besluit te
nemen bij acclamatie
4. Indien bij een verkiezing van personen geen van de kandidaten het vereiste aantal stemmen
heeft verkregen, word herstemd over de twee kandidaten, die in eerste instantie de meeste
stemmen op zich verenigden. Mochten door gelijkheid van stemmen – aantal meer dan twee
personen voor de herstemming in aanmerking komen, dan wordt door een tussenstemming uitgemaakt over welke van hen zal worden herstemd, casu quo over van het tezamen met de kandidaat die in eerste instantie het hoogste aantal stemmen verwierf, zal worden herstemd.
Bij herstemming en tussenstemming is diegene verkozen, die de meeste stemmen op zich
verenigt. Indien bij een herstemming of een tussenstemming de stemmingen staken,
beslist het lot.
5. Staken de stemmin bij een andere stemmen dan wordt het voorstel geacht
niet te zijn aangenomen.

STATUTENWIJZIGING.

Artikel 25.

1. In de statuten van de vereniging kan geen verandering worden gebracht dan door
een besluit van een ledenvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat
aldaar wijzigingen van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij die de oproeping tot de ledenvergadering ter behandeling van een voorstel tot
statutenwijziging hebben gedaan, moeten tenminste twee weken voor de dag van die vergadering een afschrift van dat voorstel,waarin de voorgedragen wijziging woorde-
lijk is opgenomen, op twee of meer daartoe geschikte plaatsen voor de leden ter
inzage leggen tot de afloop van de dag, waarop de vergadering wordt gehouden. De
plaatsen waar het voorstel voor de statutenwijziging ter inzage ligt, worden bij de
oproeping voor de vergadering bekend gemaakt. Tevens kan het voorstel tot
wijziging van de statuten worden opgenomen in het verenigingsblad.
3. Wanneer de vereniging lid is van een Federatie van hengelsportverenigingen dient
een voorstel tot wijziging van de statuten voorafgaand ter goedkeuring aan die
Federatie te worden voorgelegd.
4. Een besluit tot wijziging van de statuten behoeft tenminste twee/derde van de
geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee/derde
van het aantal leden van de vereniging, op basis van dat aantal op een januari van het
desbetreffende, jaar aanwezig is.
5. Wanneer in een vergadering waarin een voorstel voor een statutenwijziging aan
de orde komt, niet het overeenkomstig het voorgaande lid vereiste aantal leden
aanwezig is, wordt tenminste zes weken en ten hoogste tien weken na de eerst vergadering
een volgende vergadering (de tweede vergadering) gehouden, waarin een
besluit tot wijziging van de statuten kan worden genomen, ongeacht het aantal
ter vergadering aanwezige leden doch met een meerderheid van tenminste twee/derde
van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij de oproeping voor tweede vergadering
wordt medegedeeld dat het een tweede vergadering betreft als bedoeld in dit artikel
en dat aldaar kan worden besloten over voorgestelde statutenwijziging ongeacht
het aantal ter vergadering aanwezige leden. Het voorstel voor de statutenwijziging
wordt wederom ter inzage gelegd als voorgeschreven in het voorgaande lid 2
waarvan in de oproep voor de tweede vergadering melding wordt gemaakt.
6. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte
is opgemaakt. De ledenvergadering is bevoegd machtiging te verlenen aan de leden
van het bestuur zowel gezamenlijk als elk van hen afzonderlijk om de gewijzigde
statuten in een notariële akte te doen neerleggen en om deze akte te tekenen.

ONTBINDING EN VEREFFENING.


Artikel 26.

1. De vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de ledenvergadering.
Het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 van het voorgaande artikel is daarbij van
overeenkomstige toepassing.
2. Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de ontbonden
vereniging, tenzij bij het besluit tot ontbinding andere vereffenaars worden aangewezen
3. De bestemming van het batig saldo wordt, op voorstel van het bestuur bepaald
door de ledenvergadering bij het besluit tot ontbinding, welke bestemming
zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de vereniging dient te zijn.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT.


Artikel 27.

1. De ledenvergadering zal, op voorstel van het bestuur, een huishoudelijk reglement
vaststellen en kan in een aldus vastgesteld reglement aanvullingen wijzigingen
aan brengen.
2. Een reglement mag niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen, ook waar deze
geen dwingend recht bevatten, noch met de statuten.
3. Het bepaalde in artikel 25 lid 3 is van overeenkomstige toepassing op de
vaststelling en de aanvulling of wijziging van het huishoudelijk reglement.

GESCHILLEN.


Artikel 28.

Alle geschillen welke tussen een orgaan van de vereniging of namens de vereniging
optredende personen en leden van de vereniging mochten ontstaan worden bindend
beslist door het bestuur.

SLOT.


De comparant is mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE, in minuut is verleden te
Deurne, op de datum in de aanvang van deze akte vermeld. Na zakelijke opgave van
de inhoud van deze akte aan de verschenen persoon, heeft deze eenparige verklaard
van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing
daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door
de comparant en mij, notaris, ondertekend.